"Juf! Juf!"

22 februari 2016 - Ubud, Indonesië

Na 2 maanden constant onderweg te zijn geweest, of zoals ze in Gent zouden zeggen “rond te tsjollen”,  doet het oprecht deugd om langere tijd op eenzelfde plek te verblijven. Het stadje Ubud voelt na 5 weken een beetje als een nieuwe thuis. Of laat ik zeggen, het voelt vertrouwd aan. Het is een plek waar musea, tempels, kunstgallerijen en yoga-ateliers de straten flankeren en wordt dus niet voor niets het culturele centrum van Bali genoemd. Het is een plek waar zich doorheen de tijd heel wat hippies verzameld hebben. En dan heb ik het niet over de Balinezen zelf, maar over Westerlingen die in lange gewaden of yogakledij, op blote voeten en met soms iets te veel beharing op het gezicht door de straten zwerven. Sinds de release van de film “Eat, Pray, Love”, die zich deels in dit stadje afspeelde, wordt Ubud ook overspoeld met gekrenkte zielen die net als Elizabeth Gilbert – de auteur van het boek waarop de film gebaseerd is – wanhopig op zoek zijn naar geluk, liefde en een nieuw leven. Het is alleszins een interessante plek. Dat mag gezegd worden.

Zoals de meesten onder jullie wel weten ben ik naar hier gekomen om er 8 weken vrijwilligerswerk te doen. De website belooft de vrijwilligers een duidelijke introductie, voorbereiding en begeleiding bij het lesgeven. Logisch ook, want de meeste vrijwilligers hebben nog nooit voor een klas gestaan. Uiteraard verloopt alles in werkelijkheid net iets  anders. Zoals dat in Azië meestal het geval is.

Ons  schooltje bestaat uit 3 klaslokalen – oftewel bamboehutjes – en een speelplaats. De infrastructuur is basic maar zeker voldoende. De kinderen gaan van 8u tot 13u naar de lokale basisschool. Om de Engelse taal beter onder de knie te krijgen kunnen ze dus geheel vrijblijvend – of onder lichte dwang van ouders en familie – elke namiddag extra les in ons schooltje volgen. In een land waar de meeste inkomsten  gegenereerd worden uit het toerisme is een goede kennis van de Engelse taal namelijk enorm belangrijk. Vandaar de lichte dwang, zie je. De klassen zijn opgedeeld per leeftijd en in twee groepen om het aantal leerlingen per groep te beperken tot een maximum van 15 studenten. Ik begeleid de oudste groepen, wat wil zeggen de 11- tot 13-jarigen. Uiteraard zijn de allerkleinsten (6 tot 8 jaar) het schattigst, maar ik vind het stiekem niet zo erg om niet élke dag opnieuw het alfabet te moeten herhalen. ‘Mijn kinderen’ hebben al een bepaalde basiskennis waardoor ik me kan focussen op een verdere uitbreiding van hun woordenschat, grammatica en leesvaardigheid. We worden bijgestaan door een Balinese leerkracht die de lokale taal spreekt, maar zij doen voornamelijk dienst als vertaler-tolk. Er is min of meer wel een vooropgesteld lessenplan, maar er wordt van de vrijwilligers verwacht zelf de lessen in elkaar te boksen. Én de leerstof op een creatieve manier aan te brengen. Tot zover de begeleiding dus. Maar ik geef toe, het brengt een pak vrijheid en meer uitdaging met zich mee. Ik heb mezelf er dan ook op toegelegd de lessen zo gevarieerd mogelijk te maken. Dit resulteert o.a. in kringspelletjes, liedjes, rekensomslangen, uitbeelden, competitiedonderdagen en noem maar op. Voorlopig lijken de kinderen de lessen te appreciëren en zelf geniet ik er ook onnoemelijk van. Vorige week nog kreeg ik  complimenten van de schooldirectrice en co-teacher in verband met m’n lessen. Altijd leuk natuurlijk! Maar de grootste bevestiging was voor mij het moment waarop één van m’n favoriete leerlingen – want die heb je altijd – aan het einde van de les op me afstapte, m’n hand in het zijne nam en dit vervolgens tegen zijn voorhoofd aandrukte. Een teken van respect bij de Balinezen. En een ontroerde ik als resultaat.

Doordat we met de vrijwilligers onder 1 dak wonen en de klok rond tijd met elkaar doorbrengen, kan ik wel stellen dat ik er intussen ook enkele nieuwe vriendschappen aan overgehouden heb. Het klinkt misschien absurd omdat ik het merendeel waarschijnlijk nooit meer terug ga zien en het is ook moeilijk uit te leggen hoe je zo’n intense band kan opbouwen in zulke korte tijd, maar als je ooit alleen ‘op kamp’ vertrokken bent zal je misschien ergens begrijpen wat ik bedoel. De mengelmoes van nationaliteiten maakt het natuurlijk allemaal nog interessanter. En leerrijk. Zo vloeken we dankzij Aneta nu allemaal in het Pools. Gewoon omdat “Kurva!” zo geweldig klinkt (vooral als je de ‘r’ lekker laat rollen, je moet het maar eens proberen).

In de weekends profiteren we ervan om samen uitstappen te maken. Het worden onvergetelijke ervaringen. Zo besluiten we een tocht met de brommer te maken en te overnachten in haunted village Bedugul. De Balinezen zijn nogal spiritueel en geloven dus oprecht in zulke zaken, zie je. Geen spoken die nacht maar wel een slaapwandelende – en vooral slaapsprekende – roommate die me toch even de stuipen op het lijf jaagt. Dat weekend krijgen we ook wilde dolfijnen van dichtbij te zien. Kippenvelmoment!

Na enige overtuiging besluit ik samen met een andere vrijwilligster een 3-daagse duikopleiding te volgen op een naburig eiland, Gili Trawangan. Het is een idyllische locatie met witte stranden, heldere zee en een knalblauwe lucht. De eerste keer dat ik tijdens de zwembadsessie onder water adem met behulp van de ademautomaat weet ik dat dit een nieuwe wereld is die voor me open zal gaan. Het voelt in eerste instantie onnatuurlijk onder water te blijven en toch te kunnen ademen. Een apart gevoel. Wanneer we ons klaarmaken om de eerste keer in zee te gaan duiken staan de zenuwen toch wel gespannen. Daar zit je dan, op de rand van een boot, moet je je met een achterwaartse koprol in de het water smijten, om vervolgens 15m af te dalen en erop te rekenen dat die fles op je rug je wel van zuurstof zal voorzien. De eerste duik wordt er ook van ons verwacht enkele ‘crisissituaties’ te oefenen, waaronder het afnemen van je duikbril en deze opnieuw op je hoofd te plaatsen. Nog een beetje onder de indruk van het hele gebeuren en ook wel de spanning verloopt deze oefening bij mij niet geheel van een leien dakje. Ik neem de duikbril af, waardoor er water in m'n  neus komt en ik dit in een paniekreactie inslik, waarna ik begin te hoesten, niet meer kan ademen en dus op een diepte van 15m enkele seconden zonder zuurstof zit. Nadat ik al hyperventilerend m’n adem terug gevonden heb, moet ik die verdomde duikbril nog op m'n hoofd zien te krijgen en alle water er via m’n neus uitblazen. Ik zie dus wel even sterretjes ja, maar vanaf dat moment kon het dus alleen maar beter gaan! En wat ik tijdens deze duiksessies te zien krijg is onbeschrijflijk mooi. Plots bevind je je dan tussen hele scholen vissen die alle kleuren van de regenboog hebben of zwem je op een meter afstand van een reuzegrote schildpad. Neen, onder water is de mensheid er gelukkig nog niet in geslaagd vijandigeid op te wekken bij de dieren, waardoor het mogelijk is hen van dichtbij te observeren. Zolang je hun territorium maar respecteert en deze beesten niet in het nauw drijft. Al wordt het snel duidelijk dat we ook 15m onder de zeespiegel onze sporen nalaten. De duikinstructor plukt de plastic zakken die we onderweg tegenkomen van de koraalriffen om ze mee te nemen naar de plek waar ze behoren: in de vuilnisbak.

De dagen na ons duikweekend krijg ik alsmaar meer last van m’n rechteroor. Het lijkt  alsof er nog steeds water in zit, voelt opgezwollen aan en ik merk ook dat de gehoorfunctie langs die kant met het uur afneemt. Nadat ik half doof ben en amper kan slapen van de pijn, besluit ik dan toch maar naar de dokter te gaan. Een hele belevenis zal je denken, maar dat valt dus beter mee dan gedacht! Ik ga naar de international clinic waar ik word opgevangen door een zeer vriendelijke vrouwelijke dokter. Na de diagnose van een zware oorontsteking krijg ik ook onmiddellijk de documenten voor de verzekering mee en de juiste medicatie. In de wachtzaal valt m’n oog op de weegschaal. Ik vraag me af of iemand het zou merken als ik er stiekem even op ga staan. Na 3,5 maand heb ik immers geen flauw benul of ik nu een gram afgevallen of verdikt ben. Maar wat niet weet, niet deert.

Bali is alleszins een fantastische plek om te verblijven. Het eiland heeft een prachtig en enorm gevarieerd landschap, uiterst vriendelijke bevolking en intrigerende cultuur. Ik zou het alleen maar kunnen aanraden. Bali zit ook vol verrassingen, van een kleine aardbeving midden in de nacht – 4.1 op de schaal van Richter – tot kakkerlakken in de badkamer of een nationale silent day waarop het verboden is je huis te verlaten omdat die dag de bad spirits op de aarde neerdalen. Benieuwd wat de komende weken nog gaan brengen..

.

Foto’s

1 Reactie

  1. Elien Vermeulen:
    8 april 2016
    "Juf Sarah" GEWELDIG toch?!